maandag 28 november 2011

LED the sun shine

Gisteravond, een historisch moment. Voor het eerst betaalde ik voor een volle tank diesel meer dan €100,-! Je zou haast denken dat energie schaars is. En dat is onzin. De zon levert dagelijks ongeveer 9000 keer zoveel energie als we met z’n allen gebruiken. Energie in overvloed dus. We zijn alleen nog te dom om die energie goed te kunnen benutten.
Alle energie op aarde is van origine altijd afkomstig van de zon. Of het nu uit aardgas, aardolie, steenkool, biomassa of mest komt, het is allemaal ooit begonnen met het vangen van zonlicht door de bladgroenkorrels van planten. Fotosynthese: de belangrijkste chemische reactie op aarde. Rechtstreekse benutting van zonlicht, is dé energiebron voor de toekomst. Schoon en onuitputtelijk. In het project BioSolar Cells trachten onderzoekers het rendement van fotosynthese te verhogen en wordt gewerkt aan het maken van ‘kunstmatige bladeren’. Interessante site: www.biosolarcells.nl. Voorlopig moeten we het voor die rechtstreeks zonne-oogst nog doen met PV-panelen. En dat heeft nu al perspectief. Elk melkveebedrijf met een op het zuiden georiënteerd staldak, kan in eigen stroom voorzien. Leg simpel een dakhelft dak vol met PV-panelen. Bij ons project Fotonenboer in Vierakker is dat het geval. Waarom doen we dat niet allemaal? De terugverdientijd is te lang. En dus hebben we SDE-subsidie nodig. En die SDE-regeling is een soort staatsloterij. In Duitsland heeft de overheid het beter geregeld. Dat weet je als je maar even over de landsgrens kijkt.
Een simpele stimuleringsmaatregel die de overheid morgen kan nemen is het uitbreiden van de salderingsregeling. Nu mogen kleinverbruikers (stroomafname 50.000 kWh; de meeste boeren) niet meer dan 5000 kWh voor de volle prijs terugleveren aan het net. Daarboven krijg je wel de stroomprijs maar niet de energiebelasting terugbetaald. Als die grens niet bij 5000, maar bij de kleinverbruikersgrens (50.000 kWh) zou liggen, neemt je terugverdientijd met ongeveer een derde af. Commerciële exploitatie komt dan heel dichtbij. En wanneer we de stroom kunnen opslaan, zoals we in Vierakker doen, ontstaan er nog weer nieuwe perspectieven.
Ondertussen werken we in Vierakker aan het verder reduceren van energieverbruik. Zo laten we een LED-lamp ontwikkelen die gezonder is voor de koeien, nauwelijks lichtvervuiling naar de omgeving geeft, een leven lang meegaat en 66% energie bespaart (= 6000 kWh /jr). We voeden de lampen met zonne-energie uit de batterij. LED the sun shine!

Carel de Vries
Programmamanager Courage
ww.courage2025.nl

dinsdag 4 oktober 2011

Kaas zonder koe

‘Kaas zonder koe’ Het was nota bene een bestuurslid van Courage die dit idee opschreef. Dat gebeurde in een van de creatieve sessies die we bij de start van Courage in 2004 organiseerden. We probeerden ‘out of the box’ te denken. Het ondenkbare bedenken. Dat helpt, zo leerden we, om tot echte innovatie te komen. En dus deden we daartoe, in die startperiode van Courage, verwoede pogingen. Op de website van Courage vindt u onder ‘publicaties’ het startdocument met de complete waslijst aan beelden en ideeën die we toen oogsten. Onze ex-voorzitter Siem Jan Schenk, memoreerde de ‘kaas zonder koe’ vorige week tijdens de in gebruik name van de eerste mobiele grasraffinaderij van Grassa! in Appelscha. Schenk filosofeerde dat grasraffinage, wel eens de eerste stap kon zijn op weg naar die koeloze melk. Ton Runneboom, gastspreker tijdens de bijeenkomst, brak daarvoor in elk geval een lans. Runnebooom is voorzitter van het Biorenewables Business Platform van het ministerie van EL&I. Met een carrière van 40 jaar in de internationale chemische industrie is hij een gekwalificeerde ‘out of the veehouderij-box denker’. Hij zette een pak sojadrank en een pak rijstdrank op het katheder die hij de dag ervoor bij Albert Heijn had gekocht. “Dit wordt verkocht als melkvervanger. Omgerekend per kg eiwit brengt de soja drank € 50,- op, de rijstdrank € 100,- en de melk slechts € 28,-. Als jullie geld willen verdienen moet je zo snel mogelijk de steven richten op de menselijke consumptiekant”, zo adviseerde hij de Grassa!-partners. “Ik hoop dat ik bij een toekomstige gelegenheid het glas kan heffen met een echte frisse Friesche eiwitdrank die waarschijnlijk beter smaakt, en een beter gevoel geeft dan de sojadrank die op dit moment de standaard zet en aangeeft dat er een markt bestaat voor eiwitdranken.”
Vooralsnog richt de Grassa!-groep de steven op de toepassing van het duurzame eiwitconcentraat in de diervoeding. De vezel gaat naar de papier- en kartonindustrie. Het eiwit is prima inzetbaar in de rantsoenen van zowel koeien, kippen als varkens en heeft een voedingswaarde die vergelijkbaar is met sojaschroot. De komende maanden gaan we met de mobiele installatie het land in om de techniek te demonstreren en nieuwe toepassingen te verkennen. Wat kunnen we met bietenblad en loof uit kassen? Maar misschien moeten we ook al eens contact leggen met een producent van eiwitdrankjes….

Carel de Vries
Programmanager Courage

maandag 8 augustus 2011

Terug naar de toekomst

Ooit waren er geen olieraffinaderijen. Toen zag de wereld er heel anders uit. En dat is nog niet eens zo heel lang geleden. Het ‘olietijdperk’ is pas 120 jaar oud. Vanaf toen sijpelde de ‘olie’ ons leven binnen en bracht ons welvaart. Het is echt ongekend hoeveel producten tegenwoordig door het kraken van aardolie kunnen worden gemaakt. De sporen van de petrochemische industrie vinden we terug in vrijwel al onze apparaten en gebruiksartikelen. Ons huis, onze bedrijven staan er vol mee. Ons dagelijks leven, onze bedrijfsvoering is werkelijk doordrenkt van ‘olie’. Olie is een prachtproduct, je begrijpt niet dat we het nog steeds massaal in de brand steken.
Maar het einde is in zicht. Google maar eens op Peak Oil. Wanneer dat einde aanbreekt is onderwerp van een lange en gecompliceerde discussie. Maar, een ding is zeker: het olietijdperk houd minder lang stand dan het stenentijdperk. En wat dan? Dan gaan we weer terug naar vóór de olietijd. Terug naar de BBE, de ‘Biobased Economy’. En vooral wij, mensen uit de agrofood wereld, zullen ons daar thuis voelen. Want biobased zijn we in belangrijke mate altijd geweest en gebleven.
Biobased is helemaal hip en niemand associeert dat met vroeger maar vooral met de (verre) toekomst. De overheid en grote energie- en chemieconcerns storten zich vol op deze nieuwe wereld die thans nog vooral een belofte is. Maar na de belofte zal het bewijs komen, want écht terug wil niemand. En omdat het nog verre toekomstmuziek is, trekt het de aandacht van Courage. Vandaar dat we participeren in het Dutch Biorefinery Cluster, een samenwerkingsverband van bedrijven en instellingen uit de agrofood- en papierindustrie die samen werken aan bioraffinage, de basistechniek voor de BBE. En wat nu zo aardig is, wat bijna niemand had verwacht: een van de eerste nieuwe generatie bioraffinagetechnieken is ontwikkeld voor het meest onnozele gewas: gras. Ruim 6 jaar geleden startten we met de eerste verkenning. 5 jaar geleden begonnen we samen met Gjalt de Haan, loonondernemer in Giekerk, de eerste experimenten. Twee jaar geleden bouwden we met een breed consortium van ondernemingen onder de naam GRASSA! de eerste proefraffinaderij in Oenkerk. En over anderhalve maand nemen we tijdens een feestelijke happening op een melkveebedrijf in Friesland de eerste mobiele grasraffinaderij in gebruik. GRASSA!, een eerste stap op de weg terug naar de toekomst.

Carel de Vries
manager Courage
www.courage2025.nl

maandag 13 juni 2011

Amazing Grazing

Weidegang, je blijft je erover verbazen. De samenleving vindt het prachtig, dat blijkt keer op keer. Deze maand nog: het rapport over de megastallen van de commissie Alders. Opnieuw: de melkveehouderij wordt verhoudingsgewijs zeer positief gewaardeerd, vooral vanwege de zichtbaarheid van de sector (het vee) in het landschap en het daarmee geassocieerde goede dierwelzijn. Uit het rapport leid ik af dat met een knip in de megastallendiscussie tussen de diverse veehouderijsectoren, we in de melkveehouderij geen enkele discussie hadden. Mits….. we de koeien laten weiden. Opnieuw een helder signaal: voor onze license to produce is weidegang een must. Tegelijkertijd geeft onderzoek bij herhaling aan dat in vrijwel alle omstandigheden weidegang bedrijfseconomisch aantrekkelijker is dan opstallen. Alleen in uitzonderlijke situaties is dat niet het geval. Waarom doen we er in de sector dan zo moeilijk over? Waarom moeten we dan melkgeld gaan herverdelen om de opstaltrend te keren? Daar is veel over te zeggen, vandaar de lange en soms emotionele discussies. Ik ken en snap alle argumenten. Maar voor nu even mijn statement dat het vooral de combinatie is van sturen op de verkeerde kengetallen, achterhaalde stand van de techniek, achterhaalde stand van de kennis en wat ze in de sociologie ‘groupthink’ noemen. Wat dat laatste betreft: je bent eigenlijk een beetje een ‘loser’ of halve antroposoof als je de koeien nog door je goeie gras laat sjokken. Daar wil geen stoere boer mee geassocieerd worden.
Er is een systeemverandering voor nodig om dit tij te keren. Dat redden we op termijn niet met een plusje op het melkgeld. We hebben nieuwe kennis, nieuwe instrumenten en inspirerende systeemontwerpen nodig. De melkveehouderij heeft zich in ons land de afgelopen twintig jaar stormachtig ontwikkeld. Op slechts een front zijn we volledig stil blijven staan: beweidings- en graslandmanagement. Bert Philipsen is de enige binnen WUR die er nog wat verstandigs over kan zeggen. Een hoogleraar graslandkunde hebben we in Wageningen al decennia niet meer. Dat is toch vreemd: we ontwikkelen geen kennis over ons meest geteelde gewas en over een voor de sector cruciaal maatschappelijk issue. ICT en automatisering veroverden de melkveehouderij, maar zijn volledig aan het onderwerp gras en wei voorbij gegaan. Kortom, hier ligt een innovatieopgave. Werk voor (o.a.) Courage. Samen met collega’s van WUR-Livestock Research en een groep ‘Grote Grazers’, willen we zoeken naar nieuwe verbazingwekkende kennis en kunde over beweiding: ‘Amazing Grazing’.

Carel de Vries
Projectmanager Courage

maandag 14 maart 2011

Profit

Hoe lang ploegt de boer nog voort in de Achterhoek? En in Twente? En in de Gelderse Vallei? En in Midden Brabant? De varkensboeren zijn al grotendeels vertrokken. Waar zijn ze gebleven? Onder andere net over de Duitse grens waar ze met een gloednieuwe stal, windmolen er voor, biogasinstallatie er achter, de toekomst weer zonnig tegemoet zien. Wanneer volgen de melkveehouders? Waarschijnlijk binnen nu en 10 jaar. Waarom? Ben Lichtenberg, voorzitter van LTO Gelderland hielp me laatst aan een heldere maar sombere voorspelling. Drie zwarte verwachtingen: minder opbrengsten, hogere kosten en geen of nog minder vergoeding voor maatschappelijke diensten. Minder opbrengsten door grofweg een verwachte halvering van de EU-inkomenstoeslagen. Die toeslagen vormen momenteel ca. de helft van het besteedbaar inkomen. (Nog) hogere kosten o.a. door een steeds slechter wordende verkaveling als gevolg van bedrijfsbeëindiging en schaalvergroting. En tot slot: de peanuts die de boer nu nog kan krijgen voor onderhoud van natuur en landschap gaan ook op de helling. Geen vrolijk perspectief voor de vitaliteit van onze fraaie coulissenlandschappen. Is dit tij nog te keren? Waarschijnlijk alleen, concludeerden Ben en ik, wanneer we op alle drie de zwarte ontwikkelingen simultaan een accuraat antwoord weten te geven. Bijvoorbeeld:
1. Meer inkomen door meer omzet met betere marges om zo de dalende GLB-toeslagen te compenseren. Bijvoorbeeld door meer waarde toe te voegen aan de zuivel en door nieuwe verdienmogelijkheden te ontwikkelen op het gebied van energie, recreatie, dienstverlening.
2. Kostprijsverlaging door bijv. werk te maken van kavelruil. Misschien hebben we wel weer instrumenten nodig met het gewicht van de oude landinrichting. Vrijwillige kavelruil lijkt in de kleinschalige landschappen ontoereikend. Kavelruil is ook cruciaal voor weidegang op grootschalige bedrijven.
3. Nieuwe waarderings- en verrekenmechanismen voor de onbetaalde diensten die de boer de samenleving verleent. Wellicht bieden de watervoorziening en het waterschap nieuwe mogelijkheden. Of: ontwikkelingsruimte in ruil voor onderhoud en aanleg van natuur en landschap.
Voor de coulissenlandschappen gaat de komende 10 jaar in de duurzaamheidsdiscussie het zwaartepunt verschuiven van People en Planet, naar ouderwetse Profit. Hoe houden we de bedrijven in de benen die het afwisselende coulissenlandschap moeten onderhouden en die de krimpregio’s nog enige vitaliteit geven? Dat wordt het zorgenkindje van de regionale en landelijke overheden. Belangrijk is dat we tegen die tijd, als sector zelf de scenario’s hebben uitgewerkt en de concepten klaar hebben liggen. Courage probeert met haar projecten daar, in alle bescheidenheid, bouwstenen voor aan te dragen.

Carel de Vries
Projectmanager Courage