zaterdag 21 november 2009

Gasbel

Nederland heeft twee aardgasbellen: Slochteren en de koe. De eerste is eindig en heeft een ijzersterk imago: ze vormt de kurk waar onze economie op drijft. De tweede is hernieuwbaar, levert dezelfde kwaliteit gas, maar heeft een duidelijk imago probleem. Methaan: uit de ene bron waardevol, uit de andere waardeloos. Oorzaak: de melkkoe is voor 3% verantwoordelijk voor het broeikasprobleem. Methaan is daarbij de grote boosdoener, het is 23 keer schadelijker voor het klimaat dan CO2. Het komt voor 20% uit de mest en voor 80% uit de bek van de koe. Die koe is een unieke mobiele biogasinstallatie die in staat is uit laagwaardige, onverteerbare grondstoffen hoogwaardig humaan voedsel te produceren. ‘Upcyclen’ heet dat in Cradle-to-Cradle jargon. ‘Afval is voedsel’, de koe illustreert het elke dag. Maar de focus dreigt in de publieke discussie te verschuiven van het waardevolle eindproduct naar het onvermijdelijke en tegenwoordig ongewenste bijproduct.
Ongewenst? Methaan is het enige broeikasgas dat in beginsel een positieve economische waarde heeft. De grote voorwaarde is dat we het in een pijp moeten kunnen stoppen. Met de methaan uit mest lukt ons dat inmiddels redelijk. Het eerste biogas wordt al geïnjecteerd in het aardgasnet. Maar, zoals we hiervoor zagen, de koe is een geweldig efficiënte vergister: het merendeel van de methaan haalt ze er in haar pens al uit. De mest bevat slechts het laatste restje. Willen we echt een klapper maken, dan moeten we de methaan uit de stallucht zien te oogsten. Dat lijkt me een perspectiefvollere en voor de koe gezondere route dan te proberen via de voeding de methaanemissie te reduceren. Maar, methaan uit stallucht oogsten is niet eenvoudig. De stallen worden steeds opener; enorme hoeveelheden lucht waaien er aan alle kanten in en uit en laten zich moeilijk vangen. Zie hier: een kans en een dilemma. Ofwel: een innovatieopgave. En daar is Courage voor in het leven geroepen. Samen met Innovatienetwerk kauwen we al enige tijd op dit vraagstuk. Dit jaar hebben we TU-Delft aan het werk gezet om de technische opties te verkennen. We zijn benieuwd. Het begint al te gisten. De eerste ideeën borrelen op. Maar, wellicht borrelt het bij u ook. Heeft u een briljant idee om methaan uit stallucht te vissen? Laat het ons weten. Problemen omkeren tot een nieuwe verdienmogelijkheid is de inspirerende uitdaging. Op zoek naar een nieuwe niet eindige gasbel.

Carel de Vries
(projectmanager Courage)

donderdag 22 oktober 2009

Anders melken

‘Degenen die alles doen zoals ze dat op school hebben geleerd, zijn degenen die nu niet meer aflossen’. Deze uitspraak tekende ik vorige week op uit de mond van een melkveehouder die nog wel aflost. Hij gaat wel erg kort door de bocht. Maar de kern: je moet als boer eigenwijs je eigen plan trekken en niet in de stroom meehobbelen, snijdt wel hout. De nieuwste sectorvisie van de Rabobank heet ‘Anders melken’. Scherpe individuele keuzes maken, je eigen weg gaan, is ook daar de rode draad. Volgens Rabo draait de toekomst om de balans tussen twee vragen: hoe maak ik mijn bedrijf winstgevender en hoe maak ik het duurzamer? Daarop zijn net zoveel antwoorden als er melkveebedrijven zijn. Voor individuele talenten die kansen zien en het lef, de kennis en het netwerk bezitten om ze te benutten, is er een zonnige toekomst in de melkveehouderij.
Lef, kennis en netwerk, dat zijn de trefwoorden voor de toekomst. Het zijn ook de woorden die als een rode draad door de afgelopen 5 jaar van Courage lopen. Wat er aan projecten tot stand is gekomen is vooral te danken aan enkelingen en kleine groepen van getalenteerde ondernemende lieden met lef, kennis van zaken en een breed netwerk. Innovatie is mensenwerk. Er zijn theorieën en er zijn hulpmiddelen en die zijn nuttig. Maar het zijn steeds één of enkele mensen die de doorslag geven, zij maken het verschil tussen een topper of flopper.
Op 6 november kunt u kennismaken met dit mensenwerk. Dan presenteren de uitvinders en uitvoerders, degenen die hun nek uitsteken en van geen opgeven weten, hun Courage-projecten. U kunt met ze aan tafel zitten en horen hoe ze het gedaan hebben en wat hun visie is. Grassa!, Fotonenboer, Cowfortable, Koeientuin, Energieneutrale Zuivelketen, ZuivelNatuur, ze zijn er allemaal. Ga met de projecttrekkers in discussie, vraag ze het hemd van het lijf en geef ze een paar goede tips. Wellicht kunt u aansluiten bij een van de projecten. Of win persoonlijk advies in bij innovatieprofessor Marko Hekkert die de hele dag met enkele collega’s aanwezig is.
Ook kunt u uw eigen innovatieidee of –vraag meenemen. De Melkveeacademie is aanwezig om u mee te nemen op uw innovatiepad en te leren van innovatieve collega’s.
Meld u aan op www.courage2025.nl, kom naar boerderij Mereveld nabij Utrecht, stap in dit innovatieve netwerk en laat u inspireren tot ‘anders melken’.

Carel de Vries
Projectmanager Courage

dinsdag 22 september 2009

3 x MVO

Misschien heeft u dat ook. Als ik het woord MVO hoor krijg ik de neiging om te gaan gapen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is toch een beetje suffe, brave kreet. We hebben een spannender term nodig. Want MVO is wél de toekomst. Niet alleen voor de saaie braverikken, maar juist voor degenen die willen ondernemen en vernieuwen en kansen willen pakken. MVO betekent dat je de blik op de buitenwereld richt en dat je vervolgens van buiten naar binnen leert kijken. En dat kan verrassende nieuwe inzichten opleveren. Veel bedrijven die vooroplopen in MVO, zijn ook zakelijk een succes. Ze lopen voor op vele fronten. MVO gaat dikwijls samen met verbetering van efficiëntie, imago en rendement. Ook voor de melkveehouderij biedt MVO kansen. Hierbij enkele suggesties op 3 niveaus.
1. Lokaal. Je vergroot je kansen op ontwikkelingsruimte, wanneer je niet alleen maar neemt, maar ook geeft. Wanneer je meer en groter wilt, wat heb je dan in ruil de omgeving te bieden? Wat wil die omgeving? Met een melkveehouder bereiden we een project voor om samen met zijn omgeving een ontwerpteam te vormen voor de vernieuwing en (forse) vergroting van zijn bedrijf. Bedrijfsontwikkeling door co-creatie. Daarbij richten we ons niet alleen op erf en gebouwen maar op het hele bedrijf. Hoe kan dit bedrijf door haar groei de omgeving verrijken? Met een opengestelde koeientuin? Laat de omgeving het maar vertellen! Risicovol? Zeker! Maar ook kansrijk!
2. Nationaal. De melkveehouderij heeft geweldige kansen om energie- en nutriëntenkringlopen vergaand te sluiten. Energieneutraal moet vlot kunnen. De sector kan dankzij, zon, wind en biogas, zelfs netto-leverancier worden van duurzame energie. Met diverse projecten leveren we een bijdrage. De eerste fotonenboer komt er aan! Ook zijn er kansen om de sector te profileren als grote recycelaar en upcycelaar van waardevolle en deels eindige grondstoffen als fosfaat, stikstof en kali. Van nutriëntenput tot nutriëntenbron. Voor eiwit en fosfaat verkennen we de mogelijkheden.
3. Mondiaal. Voedselzekerheid is sinds 2007 terug op het internationale politieke toneel. De vrees is dat voedseltekorten internationale spanning en zelfs oorlogen gaan veroorzaken. Wij beschikken over de grootste zuivelcoöperatie ter wereld, we hebben de beste kennisinstellingen, hightech toeleverende industrie, het beste fokmateriaal en de efficiëntste melkveehouders. Wat kan dit sterke ‘Dutch Dairy Cluster’, deze ‘International Dairy Port’ bijdragen aan mondiale voedselzekerheid, aan stabiliteit in de wereld?
3x MVO = 3x kansen.

Carel de Vries
Projectmanager Courage

woensdag 26 augustus 2009

Fosfaatbron

Met fosfaat is het net als met fossiele energie: nog enkele decennia en dan is het op. Dat wil zeggen, er is dan nog net zoveel fosfaat in de wereld als voorheen, want we schieten het niet naar de maan, maar het is niet meer in geconcentreerde vorm beschikbaar. Alle fosfaatmijnen zijn leeg. We hebben het over de hele wereld gesleept als grondstof voor de chemische industrie en vooral als meststof voor de landbouw. Vervolgens is het langs een hele serie kortere en langere routes uiteindelijk diffuus verdwenen in het milieu. Op is op. En dat is niet zo mooi, want fosfaat is essentieel voor voedselproductie. Het wordt de kunst fosfaat zo efficiënt mogelijk in te zetten en vóórdat die vervolgens diffuus in het milieu verdwijnt, te onderscheppen. Fosfaat in mest, GFT, organische reststromen en afvalwater moeten we zien te concentreren en te recyclen (upcyclen, voor de liefhebbers) tot kunstmestvervangers en grondstof voor de industrie. De (melk)veehouderij kan in dit concentratie en terugwinningproces een hoofdrol spelen. Courage en Innovatienetwerk werken gezamenlijk aan dit thema. De sleutel zit in de verbinding van het mestvraagstuk met het energievraagstuk. Mestraffinage en duurzame energieproductie vormen een sterk koppel, zowel technisch als economisch. Maar deze koppeling is technisch eenvoudiger dan beleidsmatig, want mest zit bij LNV en energie bij EZ….
Het wensbeeld is als volgt. Door de diverse organische stromen bij elkaar te brengen en te vergisten winnen we energie. Door vervolgens uit het digestaat de nutriënten te isoleren, wordt de sector producent van fosfaat, kali en stikstof. Die kunnen de kunstmest op de veebedrijven vervangen. Maar, wanneer de stroom co-vergistingsproducten groot genoeg is, kan de veehouderij ook netto-leverancier worden van fosfaat-, kali- en stikstofconcentraten. Nederland zonder kunstmest, lijkt dan het wenkende perspectief. Waarbij de voedselproductie minimaal op peil blijft. De veehouderij van fosfaatput naar fosfaatbron. De geschetste mestraffinage levert verder een verhandelbaar organische stof concentraat op en schoon, loosbaar water. Zie daar: het einde van het mestprobleem. Mest is eindelijk het ‘bruine goud’ geworden dat de minister er altijd al in zag. Waardecreatie als remedie tegen verspilling.
De Nutriëntenterugwinning staat technisch nog in de kinderschoenen. Voor de doorontwikkeling zijn twee zaken essentieel: een krachtig en stabiel duurzaam energiebeleid en erkenning van de concentraten als kunstmest. Beide punten vergen politieke visie, lef en daadkracht. Maar het perspectief is aanlokkelijk: een schoner milieu, besparing op eindige grondstoffen, nieuwe verdienmogelijkheden voor boeren en energieneutralere agrosectoren.

Carel de Vries
Projectmanager Courage

maandag 1 juni 2009

ZuivelNatuur

Melk is een natuurproduct. Maar kan natuur ook een melkproduct zijn? Ofwel: kunnen we met melkproductie natuur maken? Bestaat er naast natuurzuivel ook zoiets als zuivelnatuur? Wij denken van wel. En wij zijn in dit geval de partners die samenwerken in het project zuivelNatuur: de melkveehouders Nico Verduin en Henk de Lange, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Rouveen kaasspecialiteiten, La Place restaurants en Courage. In dit project gaat het ons niet zozeer om de technische kant: hoe doe je dat koeien melken in een natuurterrein? Niet dat we dat al precies weten, maar dat aspect heeft al veel aandacht van onder andere ASG. Ons gaat het in dit project om de ketensamenwerking. We willen natuur via het zuivelproduct verbinden met de consument. De melkveehouder als verbindende schakel, middenin het maatschappelijke speelveld. Dienstverlenend naar twee kanten, enerzijds naar de natuurorganisaties en anderzijds naar de klanten van La Place.
Wat zijn de natuurdoelen van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten? Hoe kunnen we die met melkvee realiseren? We zien hier een kans voor de melkveehouder zich te ontpoppen als deskundig natuurbeheerder, als professionele partner van de natuurorganisaties. Voor die organisaties is ook interessant of we met melkvee natuur een nieuwe economische drager kunnen geven. Kan, dankzij melkproductie, natuurbeheer deels uit de markt worden gefinancierd?
Of dit gaat lukken hangt vooral af van het succes waarmee melkveehouder en zuivelverwerker de vraag van die andere partij, van La Place, weten te bedienen. Die wil een onderscheidend product van topkwaliteit met een uniek verhaal. Waardecreatie, dat is het grote doel. En die willen we bereiken door een nauwe en transparante ketensamenwerking vanaf het natuurterrein tot het bord van de consument. Transparante waardecreatie en een eerlijke verdeling daarvan over alle schakels in de keten, dat is op zich al een boeiend avontuur. Maar net zo boeiend is de relatie die we willen aanknopen met de consument. Die zien we in zuivelNatuur niet alleen als doelgroep, als degene die we moeten zien te verleiden. We zien de consument als partner. Hij/zij wordt uitgenodigd mee te denken en mee te bouwen. Zo willen we een zuivelcommunity creëren waarbij we de consument direct verbinden met natuurbeheer en melkveehouderij. My Eyes, specialist in het ontwikkelen van communities ondersteunt ons hierbij. In die community zijn niet alleen de talrijke leden van Natuurmonumenten en de vrienden van Staatsbosbeheer welkom, maar ook zuivelondernemingen, retailers en, uiteraard, melkveehouders. Wilt u mee bouwen? Van harte welkom op www.zuivelnatuur.nl.

Carel de Vries
(projectmanager Courage)

dinsdag 19 mei 2009

Groene RMO

Een wonderlijke zaak. We beschikken over eigen aardgasbronnen; we hebben het meest fijnmazige aardgasnet ter wereld; een auto op aardgas stoot 95% minder fijnstof en NOx uit. Maar wij willen er niet aan. We blijven doordieselen. En dat terwijl bouwprojecten worden stilgelegd vanwege te hoge fijnstof concentraties. De techniek is geen argument. Wereldwijd rijden miljoenen auto’s op aardgas. De verklaring is ongetwijfeld dat we een landje zijn van handelaren. We exporteren liever ons gas naar de hoogste bieder en spekken de staatskas met torenhoge accijns op vervuilende brandstoffen dan dat we met minder accijns op aardgas genoegen nemen en ons milieu ontzien.
Het is dat je in ons land nog vrijwel nergens aardgas kunt tanken, anders zouden we het massaal doen. Dankzij de lage accijns is rijden op aardgas per km goedkoper dan rijden op diesel. Ook leuk: voor een paar duizend euro heb je een ‘homefiller’ in de carport hangen waarmee je ‘s nachts de aardgastank van je auto vult. En u weet wat u thuis voor een kuub gas betaalt….
In Duitsland, een land dat het aardgas notabene moet importeren (van ons), heeft rijden op aardgas de laatste jaren een enorme vlucht genomen. Daar zijn al meer dan 800 aardgastankstations in gebruik tegen een stuk of 15 in ons land.
Voor de zuivelsector is rijden op aardgas interessant omdat het de kans biedt om het transport te ‘vergroenen’. Het recente Courage-rapport ‘Agrotransport op groen gas’ schetst het perspectief. Binnenkort zal groen gas van vergistinginstallaties, onder voorwaarden worden toegelaten op het aardgasnet. Met behulp van groen certificaten kun je dan groen gas verhandelen, net zo als nu al groene stroom wordt verhandeld.
De zuivelketen (LTO en NZO) heeft zich vorig jaar ten doel gesteld om energieneutraal te worden. Wanneer we al het agrotransport in de keten (voer, melk, mest) en de tractoren op melkveebedrijven laten rijden op groen gas, is al 17,5% van die doelstelling gerealiseerd. Rijden op groen gas levert bovendien in vergelijking met rijden op diesel een reductie van de CO2-emissie met 70%.
Tot slot creëert de genoemde omschakeling een behoefte aan groengas die overeenkomt met de productie van ca. 99 biogasinstallaties. Zo dient agrotransport op groen gas meerdere doelen: het is goedkoper, aanmerkelijk schoner, een belangrijke stap in het energieneutraal maken van de keten en het vergroot de vraag naar biogas.
Kortom: het is tijd voor de groene RMO. Welk zuivelbedrijf krijgt de primeur?


Carel de Vries
(projectmanager Courage)

zondag 22 maart 2009

Grassa!

Eindelijk, het is zover. Na 4 jaar van voorbereiding gaat Grassa! van start. Meer waarde uit gras, dat is het doel van deze pilot met grasraffinage. Elders op deze site leest u er meer over. Wat dit project illustreert is dat innovatie vooral een kwestie is van doorzetten en volhouden: 20% inspiratie en 80% transpiratie. Althans wanneer je innovatie niet alleen definieert als het bedenken van iets nieuws, maar ook als de succesvolle introductie in de praktijk van dat nieuwe idee. En dat is de definitie die we bij Courage en onze partner Innovatienetwerk hanteren. Leuke dingen bedenken, mooie plaatjes tekenen en fraaie berekeningen maken is niet de grootste kunst. Dat is de makkelijke en plezierige 20%. Het echte werk, de resterende 80%, is, zorgen dat dat goede idee in de praktijk iets gaat voorstellen. En wat ik in mijn werk voor Courage heb geleerd is dat dat laatste alleen lukt met ondernemers. In de idee-fase van innovatie kunnen onderzoekers, consultants en ambtenaren nog wel een flinke duit in het zakje doen. Maar de realisatie-fase lukt alleen met ondernemers die een belang nemen in het nieuwe concept. Voor een club als Courage is innovatiemanagement voor een belangrijk deel belangenmanagement. De onderzoekers, consultants en ambtenaren behouden in de realisatie-fase wel een rol, maar dan vooral in de dug-out, als facilitator. Het echte spel, de echte wedstrijd, die is voor de ondernemers.
In alle Courage-projecten proberen we zo snel mogelijk ondernemers, veehouders en de industrie, een centrale rol te geven. Grassa! is daarvan een voorbeeld. Het idee pikten we op bij een Wageningse hoogleraar en een consultant verrichtte een eerste haalbaarheidstoets. Maar het begon pas echt te lopen nadat ik drie jaar geleden loonweker Gjalt de Haan uit Giekerk voor het idee wist te interesseren. Binnen enkele maanden draaide er een eerste experiment met een provisorische graspers in zijn veldschuur. Die gaf aanleiding tot enig optimisme. Vervolgens hebben Gjalt en ik twee jaar de deur plat gelopen bij potentiële financiers. De financiering is nu rond en we hebben een boeiend consortium van uitsluitend ondernemende partijen die de pilot gaat uitvoeren. Doel van de pilot is dat de ondernemers over 2 jaar voldoende houvast hebben om de eerste commerciële grasraffinaderij ter wereld van start te laten gaan. De biobased economy begint in de landbouw. En de veehouder? Die krijgt er een nieuwe mogelijkheid bij om zijn (overtollige) gras tot waarde te brengen. Grassa!

Carel de Vries
Projectmanager Courage

dinsdag 24 februari 2009

Probleemloze koe

Verbetering van diergezondheid en dierwelzijn, dat is volgens mij de grootste uitdaging voor de melkveehouderij het komende decennium. Niet omdat het zo slecht gaat, maar omdat er nog veel te verbeteren valt. Qua klauwgezondheid, uiergezondheid en vruchtbaarheid hebben we de afgelopen 30 jaar weinig of geen vooruitgang geboekt. De gemiddelde levensduur is nog steeds te kort en de gemiddelde levensproductie (dus) te laag. Niet alleen voor de koe is hier nog veel te winnen, ook voor de portemonnee van haar eigenaar.
De tweede reden voor verbetering is dat de sector steeds kritischer beoordeeld wordt. Groter noodzaakt tot beter. Wat bij een bedrijf van 70 koeien nog geen punt van discussie is, wordt op een bedrijf van 700 koeien als probleem gezien. Exploiteren van dieren voor een economisch doel, komt emotioneel steeds verder van de doorsnee Nederlander af te staan. Die bewoont inmiddels het topje van Maslovs pyramide (zie wikipedia) en is gericht op zingeving en zelfontplooiing. Zo’n Nederlander beleeft de relatie met dieren heel anders dan zijn voorouder die zich nog druk maakte om ‘brood op de plank’. Biologen en filosofen vinden het ook steeds lastiger om het verschil tussen mens en dier exact te duiden. Je kunt het onzin vinden, maar dit is de tijd waarin we leven.
De boer en de nieuwe Nederlander delen een droom, die van de probleemloze, zorgeloze, altijd blije koe. In de 10 jaar dat ik verantwoordelijk was voor 80 melkkoeien, droomde ik daar in elk geval wel van. Het managen van de diergezondheid vond ik het lastigste onderdeel van mijn taak. Het is zelden of nooit optimaal. Oorzaak en gevolg zijn vaak een raadsel. Periodes met problemen overvallen je.
Daarom ben ik enthousiast over ons project Weerbaar Vee. Na meer dan twee jaar duwen en trekken lijkt het project eindelijk van de grond te komen. We willen een wetenschappelijke hypothese toetsen die stelt dat je het niveau van natuurlijke weerstand van de koe objectief kunt meten. Wanneer dat niveau afneemt, neemt de bevattelijkheid voor aandoeningen en stoornissen toe. Door managementmaatregelen zoals, voeding, verzorging en huisvesting kunnen we dat weerstandsniveau beïnvloeden. De effectiviteit van deze maatregelen wordt dan meetbaar nog voordat er problemen zijn ontstaan. Als dit lukt, hebben we een preventief navigatiemiddel voor diergezondheid in handen. Dat lijkt me ideaal. De probleemloze koe als vertrekpunt voor bedrijfsinrichting en bedrijfsvoering. Oogst: maatschappelijke waardering, een lagere kostprijs en veel meer werkplezier.

Carel de Vries
projectmanager Courage

dinsdag 13 januari 2009

De Koeientuin

‘Wil je het echt weten? Ik vind het helemaal niks.’ Ik was licht geschokt. Ik had Jan Pape, ex-hovenier, zojuist een foto laten zien van een gloednieuwe ligboxenstal met veel licht, lucht en fraaie, brandschone zwartbonte koeien. ‘Helemaal niks? Hoezo?’, vroeg ik enigszins geïrriteerd. ‘Het enige dat iets met koeien te maken heeft is het voer voor het hek. Verder zie ik alleen maar beton en staal. Dit is een garage of fabriekshal. Geen dierenverblijf’.
Soms heb je de ogen van een outsider nodig om op een nieuwe manier naar iets heel vertrouwds te kijken. ‘Wat zou je dan willen zien?, vroeg ik Jan. ‘Meer kleur en meer natuur, zoiets als dit’. Hij liet me een aantal schetsen zien die me aan Burgers’ Zoo deden denken.
De confrontatie met Jan leverde inspiratie op voor ons project Cowfortable. ´Hoe zou de koe haar stal ontwerpen?´, is de vraag die in dit project centraal staat. We zijn op zoek naar de opvolger van de ligboxenstal. Niet de eisen van de boer zijn daarbij ons vertrekpunt, maar de eisen van de koe. We zitten op het spoor van de ‘vrijloopstal’.. Vorig jaar brachten we daar samen met ASG een rapport over uit (zie www.courage2025.nl). Naast nieuwe vloersystemen richten we ons ook op nieuwe daksystemen, minder emissies, betere inpassing in het landschap en nieuwe toepassingen van sensortechnologie.
Op onze zoektocht bezochten we ondermeer de dierentuinen in Amersfoort en Arnhem. Daar kunnen ze ons alles vertellen over diervriendelijke huisvesting, dachten we. Maar dat viel eerlijk gezegd niet mee. Bij de hokken die je doorgaans niet te zien krijgt (de nachtverblijven) steken onze ligboxenstallen niet ongunstig af. Wat ons vooral bijbleef is dat de ‘handel’ van de dierentuin een ‘kijkspel’ is. En daar kunnen we veel van leren.
Ongeveer in diezelfde periode las ik de resultaten van een onderzoek naar de invloed van planten op mensen. Met een geranium naast het beeldscherm schijnt een secretaresse productiever te zijn, minder stress te ervaren en gelukkiger te zijn. Wat doet een groene omgeving met de gezondheid en productiviteit van de koe? Interessant om eens uit te zoeken.
Als je de heilzame werking van planten, het commentaar van Jan en het kijkspel van de dierentuin combineert, wat zie je dan? De Koeientuin. Samen met een architect, een stallenbouwer, een melkveehouder en Jan vormen we een ontwerpteam. De eerste plaatjes zijn gemaakt en de eerste experimenten zijn in voorbereiding. Binnenkort meer.

Carel de Vries
Projectmanager Courage

dinsdag 6 januari 2009

SDE flop

‘Gij zult geen geld verdienen’. Dat lijkt het motto waarmee we in ons land duurzame energieproductie stimuleren. 12 cent per kWh of 44 cent per kuub groen gas is wat het op mag brengen. Stijgt de marktprijs dan daalt de subsidie. De bedragen zijn evident te laag. Onderzoek toont aan dat minimaal 16 cent per kWH of 55 cent per kuub gas nodig is. Geen boer investeert bij de huidige regeling in duurzame energie. Je krijgt er bij de bank ook het geld niet voor. Een bedrijf dat in ons land een derde van alle mestvergisters bouwde, ziet nu de omzet volledig verdampen. Alleen in het buitenland wordt nog geld verdiend. Zonder thuismarkt is er voor zo’n bedrijf geen reden hier te blijven of hier te investeren in innovatie. Een falende regeling blokkeert dus niet alleen de omschakeling naar duurzame energie. Ook de technologische en industriële ontwikkeling wordt om zeep geholpen. Nederlandse kennisinstellingen en ondernemingen stonden aan de wieg van energieproductie uit wind, zon en biomassa. Maar nu lopen we hopeloos achter en zijn de belangrijkste leveranciers op onze markt buitenlandse bedrijven. Duitsland heeft nu én de industrie én de duurzame energie (20% groene energie tegen 6% in ons land).
De NL-overheid kiest niet. De minister van Economische zaken zei onlangs nog: de markt zal uitwijzen hoeveel energie er in de toekomst uit kolencentrales, kerncentrales en duurzame bronnen komt. Maar als de overheid niet kiest, bepalen de machtige energiebedrijven en oliemaatschappijen hoe de komende decennia de markt eruit ziet. En die hebben belang hebben bij het zo lang mogelijk handhaven van het huidige systeem. De markt is de expressie van wat we samen willen, wat we afspreken. Beleid, wetgeving kan een markt creëren. In Duitsland is een energiebedrijf wettelijk verplicht om duurzame stroom van de producent af te nemen tegen een vastgestelde prijs (16 cent per kWh) voor 20 jaar. De meerkosten mag hij omslaan over de energie die hij verkoopt. Niks subsidie, de consument financiert rechtstreeks de omschakeling naar duurzame energie. Een aanmerkelijk beter idee dan onze geflopte SDE-regeling. Op www.insnet.org/feedin/ kunt u een petitie tekenen om zo’n systeem ook in ons land in te voeren. Nog een suggestie: een verplichte bijmengregeling voor biogas in het aardgasnet vergelijkbaar met die voor ethanol in benzine. Geef de GasUnie bij wet een harde doelstelling, anders zijn we over 10 jaar nog aan het studeren, experimenteren en subsidiëren.

Carel de Vries
projectmanager Courage